‘Als Arts voor Verstandelijk Gehandicapten (artsVG) moet je kunnen improviseren’
‘Wij zijn geen huisartsen, wij zijn specialisten die holistisch kijken’
Na een burn-out kreeg Annemieke Kanninga twijfels over haar werk als anesthesioloog en switchte ze van specialisme. Als arts VG geniet ze volop van het contact met haar cliënten, maar baalt ze van de onbekendheid van haar vak. ‘Wat wij doen is uniek in de medische wereld.’

Annemieke Kanninga [42]: ‘Negen van de tien keer gaat het in dit werk niet zoals je verwacht. Ik moet als arts VG vaak improviseren als ik een cliënt wil onderzoeken. Ik leid ze af, ga op gelijke hoogte zitten en maak een grapje om in contact te komen en vertrouwen te winnen. Af en toe pak ik zelfs de bellenblaas erbij. Juist die onvoorspelbaarheid, het omgaan met mensen met die verrassend uit de hoek kunnen komen, vind ik zo leuk aan dit werk.’
Geduld en plezier
‘Ik heb eerst vijftien jaar als anestesioloog gewerkt, tot ik een burn-out kreeg en me afvroeg: wil ik dit nog dertig jaar doen? En zo niet, wat dan wel? Als student heb ik in de gehandicaptenzorg gewerkt en ook als anesthesioloog kreeg ik regelmatig te maken met mensen met een verstandelijke beperking. Waar collega’s soms weinig geduld met hen hadden, of de communicatie lastig vonden, had ik er juist plezier in. Ik vroeg me toen al af: werken er ook dokters in de gehandicaptenzorg? Jaren later ben ik me erin gaan verdiepen en heb ik de keuze gemaakt om te switchen van specialisme. Een goede keuze.’
Zorg voor vaste cliënten
‘Inmiddels heb ik als arts VG een kleine honderd cliënten op zes locaties onder mijn hoede. Ik heb over elke cliënt minstens 1 of 2 keer per jaar een multidisciplinair overleg, waarin we met de gedragsdeskundige van de groep, de persoonlijk begeleider en andere betrokken specialisten bekijken hoe het met die cliënt gaat. Ik denk daarin mee op medisch vlak. Daarnaast heb ik wekelijks spreekuren. Daar komen cliënt en begeleider als er een medisch probleem is, bijvoorbeeld vanwege epilepsie, antipsychotische medicatie of gewoon ‘ander’ gedrag.
Met 5-0 achter
‘Als arts VG moet je goed kunnen samenwerken met andere specialisten. Het is een uitdaging om alle specialistische neuzen dezelfde kant op te krijgen, zeker omdat ons vakgebied onbekend is. Als ik met het ziekenhuis bel over een cliënt, sta ik al met 5-0 achter omdat ze vaak niet weten wie ik ben en wat mijn rol is. Ik zou het fijn vinden als we de medische zorg tussen specialisten in de toekomst soepeler kunnen laten verlopen en meer gebruik kunnen maken van elkaars expertise. En dat duidelijk wordt wat een Arts voor Verstandelijk Gehandicapten doet en welke meerwaarde we bieden.’
Uniek vak
‘Het grootste misverstand dat nu heerst over ons vak? Dat we een soort huisarts zijn voor onze cliënten. Maar als arts VG doe je echt iets anders. Onze cliënten hebben vaak last van allerlei syndroomgebonden klachten, bijvoorbeeld op psychiatrisch of neurologisch vlak. Ik behandel alle chronische, stabiele klachten die voortkomen uit de handicap of beperking. Wat wij doen, is eigenlijk uniek in de medische wereld: we zijn specialisten die holistisch kijken. Of generalisten met een specialistische expertise.’
Cliënt centraal
‘Ik vind het waardevol dat we met ons specialisme de kwaliteit van leven voor mensen met een verstandelijke beperking kunnen verbeteren. De cliënt staat centraal, niet een proces. Zo kwam er een tijd geleden iemand vanuit de psychiatrie bij ons in de instelling, compleet apathisch van de medicatie. Het is geweldig om te zien hoe zo iemand uiteindelijk met minder medicatie kan gaan meedoen met de groep en meer gaat leven. In de psychiatrie zijn veel protocollen en wordt meer gekeken naar hoe je iemand met medicatie kunt behandelen. Wij kijken hoe we de omgeving kunnen aanpassen aan de cliënt.’
Wiel opnieuw uitvinden
‘Het werk is complex en nooit af. Met deze groep cliënten zijn we vaak voor iedereen opnieuw het wiel aan het uitvinden. Wat bij de één werkt, hoeft bij de ander geen succes te hebben. We hebben te maken met mensen met ernstige, meervoudige beperkingen, die je moet benaderen als een éénjarige en bijvoorbeeld last hebben van vergroeiingen, maar ook met minder begaafde mensen die de verstandelijke capaciteit van een kind van zeven tot twaalf jaar hebben, en soms het temperament van een kleuter.’
Interessant voor elke arts
‘Het zou geweldig zijn als ons vak wordt ingebed in de opleiding geneeskunde. Om te beginnen om het meer bekendheid te geven. Maar ook omdat de aspecten die hierin belangrijk zijn – je verhouden tot de patiënt en de samenwerking vormgeven – in alle specialisaties belangrijk zijn. Het is voor elke arts goed om zich af te vragen: heeft de patiënt eigenlijk wel begrepen wat ik zeg?’