Terug naar home

‘Geen ander specialisme waarin je zo dicht bij je cliënten staat’

Dansen om te ontdekken of iemand pijn heeft, of een angstige cliënt begeleiden in zijn laatste levensfase: voor Michelle Boedhoe maakt het haar werk mooi én uniek. Als Arts voor Verstandelijk Gehandicapten probeert ze het verschil te maken voor mensen met een verstandelijke beperking. Niet alleen op medisch, maar ook op menselijk vlak.

Michelle Boedhoe (28): ‘Lange tijd dacht ik dat ik psychiater wilde worden. Maar toen ik na de opleiding geneeskunde in dat vakgebied ging werken, miste ik het lichamelijke aspect van geneeskunde. Er volgde een zoektocht naar wat wél bij mij paste. Alles specialismes ben ik langsgegaan. In Arts voor Verstandelijke Gehandicapten (Arts VG) vond ik wat ik zocht: een divers en multidisciplinair specialisme. Ik ben eerst als basisarts gaan werken in een grote zorginstelling, om ervaring op te doen met de sector. Nu volg ik de opleiding tot arts VG. Als AIOS (arts in opleiding) heb ik bij de zorginstelling ruim 100 vaste cliënten. Je krijgt niet alleen te maken met sterk uiteenlopende syndroom gebonden problematiek, van epilepsie en spasticiteit tot gedragsproblemen, maar ook met verschillende niveaus van verstandelijke beperking. Elke cliënt vraagt om een volledig eigen aanpak.’

Dansen als onderzoek

‘Bij elke cliënt moet je je als arts VG afvragen: wat betekent ‘kwaliteit van leven’ voor deze persoon? Is zijn of haar leven comfortabel? Zonder pijn? Vaak is het ontzettend complex om die informatie boven tafel te krijgen. Niet alleen bij mensen met een zware verstandelijke beperking, maar ook bij cliënten die wél goed kunnen babbelen, omdat je die juist snel overschat. De kunst is om erachter te komen of ze je begrijpen en kunnen vertellen wat er écht aan de hand is. Zo had ik eens een cliënt met een slijmbeursontsteking. De begeleiding zág dat ze pijn had bij het tillen, maar zij zei van niet, omdat ze bang was voor de dokter. Uiteindelijk zijn we samen gaan dansen en ‘hiep hiep hoera’ gaan zingen. Toen zag ik inderdaad dat ze haar arm minder ver omhoog kreeg op ‘hoera’. Creativiteit is onmisbaar in mijn werk. Al doende leer je wat werkt.’

Alle opties onderzoeken

‘Ik kom complexe gevallen tegen. Zo woont er in onze instelling een vrouw met een verstandelijke beperking die ’s ochtends veel schreeuwt. De gedragsdeskundige, fysio- en ergotherapeut, logopedist en ik steken in zo’n geval als specialisten de koppen bij elkaar om te bespreken wat de meest waarschijnlijke oorzaak kan zijn. Zijn het spasmen? Is het maagzuur? Of toch het omgevingsgeluid? Dan doen we interventies om te onderzoeken of dat inderdaad de oorzaak is. Als er al een oorzaak is, natuurlijk. Want dat weet je nooit zeker. Als je interventies of aanpassingen doet, moet je als arts van deze cliënten altijd naar het grotere plaatje kijken. Sommige interventies zijn heel logisch voor een gemiddelde patiënt, maar niet wenselijk of haalbaar voor mijn cliënten. Zo is slaapapneu, dat relatief veel voorkomt bij mensen met een beperking, te behandelen met een slaapmasker. Maar ik heb een cliënt gehad die al bij het onderzoek het meetkastje kapottrok. Zo’n cliënt kun je niet laten slapen met een slaapmasker, dus zul je naar andere opties moeten kijken, bijvoorbeeld samen met de KNO-arts.’

Unieke en belangrijke band

‘Het is fijn om als arts VG het vaste gezicht te zijn voor mensen met een verstandelijke beperking. Die ene dokter die cliënten kennen en die weet wat belangrijk voor ze is. De band die je opbouwt is heel belangrijk. Hoe beter je je cliënt kent, hoe beter je begrijpt wat er met iemand aan de hand is. En hoe beter je mee kunt denken en doelen kunt stellen om de kwaliteit van iemands leven te verbeteren op de lange termijn. Ik denk dat er geen ander specialisme is waarbij je als arts zo dicht bij je cliënten staat.’

Verschil maken op het sterfbed

‘Ik vind het fijn dat ik voor mensen met een verstandelijke beperking niet alleen op medisch vlak verschil kan maken, maar ook op menselijk vlak. Zo was er laatst een oudere cliënt, die merkte dat zijn lichaam sterk achteruit ging en erg bang was om dood te gaan. We hebben met het team goed gekeken hoe we hem daarin konden begeleiden, bijvoorbeeld door over de dood te praten en boekjes met hem te lezen. In zijn laatste fase bezocht ik hem wekelijks en vroeg ik hem op het eind: ‘ben je bang?’ Dat was hij niet meer. Hij had er vrede mee en is rustig heengegaan, zonder pijn, dankzij de juiste pijnbestrijding. Ik ben trots op hoe we dat als team hebben aangepakt.’

Onbekend en onbemind

‘Er is nog zoveel níet bekend over verstandelijke beperkingen en syndromen. Over ouder worden met een beperking weten we bijvoorbeeld heel weinig. Ik hoop dat dat we binnen dit vakgebied steeds meer kennis krijgen én dat meer artsen en studenten gaan ontdekken hoe bijzonder en divers dit vak is. Arts voor Verstandelijk Gehandicapten is een klein specialisme, maar er is heel veel vraag naar. Hoe bekender het wordt, hoe meer mensen ervoor kiezen. Daar ben ik van overtuigd.’